top of page

ORIGIN

ALBUM //
ORIGIN 

Quite often, a work becomes a journey of discovery towards a certain origin, translated into sound. Martin, Mansurian and DvoÅ™ák composed three such colourful works for piano trio – voyages of discovery taken here by the Delta Piano Trio through scintillating sound worlds.

​

When an Irish-American benefactor asked him to write a work based on Irish folk songs, Martin grasped this as an exquisite opportunity to combine two of the quests occupying him at the time – music from distant cultures and rhythm. his Trio sur des mélodies populaires irlandaises (1925) is a complex, mature and multi-layered score.

 

The Armenian composer Tigran Mansurian (b. 1939) gives the term a deeper meaning with the idea behind his 5 Bagatelles (1985): the smallest things can have the greatest significance in life. Each bagatelle sounds like a moment when truth opens up; crystal clear while at the same time beyond our comprehension.

 

Like many artists of the Romantic era, Czech composer Antonín DvoÅ™ák (1841-1904) let his music flourish from his deepest roots, his origins. His unique style represents a melting-pot of all sorts of characteristic elements of music and dance from his beloved Bohemia with the classical idiom. An example is the famous Piano Trio no. 4 (1891), based on the 'dumky', epic folk ballads depicting a tragic historic event. In much the same way that Martin, Mansurian and DvoÅ™ák each made their own voyages of discovery in their compositions, the Delta Piano Trio has also reached the heart of these three works.

Screenshot 2022-09-02 at 18.24.37.png

Delta Piano Trio - ORIGIN

Genre : Classical 

Label : Challenge Classics (2022)
Catalogue: CC 72901
UPC: 0608917290127

  • Black Spotify Icon
  • Black Amazon Icon

VIDEO //
ORIGIN 

REVIEWS & MEDIA

4-star review in BBC Music Magazine!

A very imaginative folk-inspired programme, tales us from Ireland to Bohemia by way of Armenia. Whichever country we're visiting, the Delta Piano Trio prove terrific guides, playing with no little pizzazz. 

​

★★★★

Happy to receive praise from Opus Klassiek

Het moet ergens in het voorjaar van 2015 zijn geweest dat Maria Boeke (1915-2017), de
echtgenote van de componist Frank Martin (1890-1974), mij in de villa aan de Bollelaan in
Naarden (het echtpaar woonde er vanaf 1956) tijdens een muzikale soiree sprak over onder andere het Trio sur des mélodies populaires irlandaises. Precies herinneren kan ik mij dit gesprek helaas niet meer, maar wel dat ze het als voorbeeld noemde van Martins uiterst consciëntieuze werkwijze: dat hij bij het componeren nooit en te nimmer over een nacht ijs ging en zich bovendien consequent tot in detail op een nieuwe compositie voorbereidde. Maar ook dat hij, wat dit al in 1925 gecomponeerde Trio betrof, hij er geen seconde aan had getwijfeld dat de oorspronkelijke Ierse folklore van begin tot eind 'onvervreemd' behouden moest blijven. Dat was voor hem de kern: niet het ‘vervalsen' van de oorspronkelijke harmonische opbouw, maar dat het de polyritmiek moest zijn die het ‘klankraffinement' moest bepalen. Waarbij evenwel nog iets anders speelde: dat dit raffinement absoluut niet ten koste mocht gaan van de rauwe kanten van deze volksliedjes, ook als dit nét over de grens der welluidendheid heen ging. Alles tezamen had het hem, toen pas 35, de nodige hoofdbrekens gekost, maar uiteindelijk was hij zeer tevreden over
het resultaat: een diep gelaagde compositie waarin op geen enkel punt aan oorspronkelijke
puurheid was ingeleverd. Hij heeft er later ook geen noot aan veranderd.


Wat deze introductie hopelijk vooral duidelijk maakt is dat typische volksmuziek omsmeden tot kunstmuziek niet zomaar iets is. Dat geldt uiteraard niet alleen voor de door Martin gevolgde werkwijze, maar ook in de wetenschap dat iedere componist die zich eraan waagt een groot aantal varianten ter beschikking staat, uiteraard afhankelijk van het door hen te stellen doel (dat immers de aan te wenden middelen bepaalt).


Zeker in Midden- en Oost-Europa werd de verwerking van volksmelodieën tot ware kunst
verheven, al is de mate waarin voor menige toehoorder een min of meer gesloten boek. Want vaak zijn het niet meer dan enige motieven of is het slechts een korte melodie, of een specifieke harmonie waarop een heel deel is gegrondvest. Dan ligt het er dus niet duimendik bovenop, mag men er zelfs naar raden. Wat daarbij natuurlijk een rol speelt is de kennis die men al bijvoorbaat van dergelijke volksliedjes moet hebben, wil men de artistieke inbreng van de componist op dit punt op waarde weten te schatten. Al hoeft beperkte of geen kennis daaromtrent het muziekgenot zelf niet in de weg te staan. Zo zullen er ongetwijfeld liefhebbers zijn van Chopins Mazurka's die er geen idee van hebben wat die Poolse dans in driekwartsmaat met (anders dan de traditionele wals) een accent op de tweede tel daadwerkelijk inhoudt.


Dat folkloristische elementen afhankelijk van hun toepassing in meerdere of minderde mate
sfeerbepalend zijn voor de compositie spreekt voor zich. Dat geldt dus ook voor deze drie werken die door het fenomenaal spelende Delta Piano Trio in de mooist denkbare gloed worden gezet, een ensemble waarvan de drie leden in hun interacties werkelijk perfect op elkaar reageren.


Het in 2013 in Salzburg opgerichte trio bracht in 2017 zijn debuut-cd uit, dat ik hier heb besproken. Mijn conclusie was toen al dat sprake was van een topensemble dat met grote overtuigingskracht en heel veel verve musiceerde en dan ook nog eens in veel minder bekend repertoire. In februari 2018 besprak mijn toenmalige collega Bas van Westerop opnieuw een cd van het Delta Piano Trio, eveneens met deels vrij onbekende stukken (klik hier). Ook hij was onder de indruk van het ensemblespel.


Dit zeer positieve beeld zet zich onverkort voort in Origin, zelfs dusdanig dat ik hun spel best adembenemend wil noemen. De uiterste dynamische grenzen worden verkend in Mansoerians Vijf bagatellen, Martins Ierse volksmelodieën vormen terecht een ruwe bolster maar wel met een blanke pit, en in Dvoráks Vierde pianotrio worden de idiomatische Boheemse karakteristieken meesterlijk getroffen. Als vierde im Bunde is er technicus Bert van der Wolf, die de akoestische eigenschappen van Studio 1 van het Muziekcentrum van de Omroep aan de Hilversumse Heuvelland op zijn duimpje kent, er schitterende opnamen heeft gemaakt (ook nu weer) en tevens als editor en mastering engineer zijn mannetje staat. Kortom, al die gezamenlijke inspanningen hebben geleid tot een in alle opzichten superieur album!

​

Aart van der Wal

NRC reviews our latest CD

Midden in de pandemie kreeg het Delta Pianotrio de prestigieuze Kersjesprijs. Hun nieuwe CD onderstreept het potentieel van dit jonge Nederlandse trio. De titel Origin verwijst naar de volksmuziek: de drie composities grijpen daar op verschillende manieren op terug. Het Trio op Ierse volksmelodieën (1925) van de Zwitser Frank Martin wekt Delta met rauwe energie én bezonkenheid tot leven. Zo loopt het Adagio uit op een subtiele impasse, met
fluistertonen van viool en cello, lichtelijk ontstemd, terwijl verderop iemand een huppelend pianoriedeltje oefent. Zulke sfeerbeelden zijn geweldig getroffen. Nog dynamischer gaat het eraan toe in de Vijf bagatellen (1985) van Tigran Mansurian, gebaseerd op Armeense volksliederen. De tweede bagatel, Moderato, is spookachtig mooi. De vierde, Allegro, is juist een bezeten dans die bijna ontspoort. Steeds vormen ze een ademend geheel, waardoor Delta zowel in de grimmige delen als in de verstilling overtuigt.

​

Joep Stapel

 

★★★★

5-star review in Diapason!

Fondé en 2013 aux Pays-Bas et couronné par plusieurs premiers prix internationaux, le
Delta Piano Trio réunit ici trois œuvres puisant leur inspiration dans des mélodies populaires, qu'elles viennent d'Irlande pour Frank Martin, d'Arménie pour Tigran Mansurian ou de Bohême pour Dvorak. Martin répondait en 1925 à une commande pour laquelle il piocha dans plusieurs volumes de chants traditionnels irlandais, s'attachant à garder les mélodies intactes, superposant les rythmes et les voix des instruments. La gigue finale,
très ingénieuse, est ici rendue avec une extrême finesse.

​

Sous le titre apparemment léger de Bagatelles, Mansurian traduit en fait une mélancolie profonde en résonance avec le génocide arménien dont sa famille fut victime. Par un
travail approfondi au contact du compositeur, les interprètes livrentune lecture touchante de cette écriture minimaliste, donnant à chaque pièce un sens précis, alternant sérénité

(n° 1), résignation (n° 2), mystère (n° 3) ivresse (n° 4) ou fantaisie désenchantée (n° 5), dans des timbres d'une pureté cristalline et une mise en place exemplaire.
Dans le plus célèbre des quatre trios de Dvorak, au lyrisme à fleur de peau, les interprètes mettent particulièrement en valeur le climat permanent d'improvisation qui en fait le charme comme l'originalité.


Articulation stylisée, phrasés allégés, nuances subtiles et dynamique pétillante donnent à leur lecture un cachet exquis. Evoluant avec grâce et agilité au travers des multiples
états d'âme, ils démontrent une aisance et une fraîcheur imaginative qui apportent un nouvel éclairage par rapport aux légendaires versions du Beaux Arts Trio, des Suk ou des
Wanderer. Un très beau disque.
Jean-Michel Molkhou

​

​★★★★★

​

--------

​

Het Delta Piano Trio, dat in 2013 werd opgericht in Nederland, winnaar van verschillende internationale prijzen, brengt in hun nieuwste CD drie werken samen die geïnspireerd zijn door melodieën uit de volksmuziek. En wel uit Ierland voor wat betreft Frank Martin, uit Armenië voor Tigran Mansurian en uit Bohemen voor Dvorák. 

​

In 1925 kreeg Martin de opdracht een werk te schrijven waarvoor hij putte uit verschillende bundels van traditionele Ierse liederen. Daarbij streefde   hij ernaar de melodieën intact te houden en daaroverheen gecompliceerde ritmes en stemmen van de instrumenten te leggen. Het zeer ingenieuze slotdeel wordt hier met extreme finesse weergegeven.

​

Onder de schijnbaar lichte titel Bagatellen drukt Mansurian in feite een diepe melancholie uit die voortkomt uit de Armeense genocide waarvan zijn familie het slachtoffer was.  De vertolkers geven een ontroerende lezing van dit minimalistische werk, waarbij ze elk deel een specifieke lading geven, afwisselend sereniteit (nr. 1), berusting (nr. 2), mysterie (nr. 3), bedwelming (nr. 4) of ontgoochelde fantasie (nr. 5), in klankkleuren van kristalheldere zuiverheid en voorbeeldige balans.

​

In hun vertolking van het beroemdste en meest lyrische van de vier pianotrio's van Dvorák, benadrukken de vertolkers vooral het improviserende karakter dat het werk zo meeslepend en origineel maakt. Stijlgetrouwe articulatie, lichte frasering, subtiele nuances en sprankelende dynamiek geven hun lezing een bijzondere bekoring. 

​

Met gratie en virtuositeit in de verschillende gemoedstoestanden, geven zij blijk van een gemak en een verbeeldingsvolle frisheid en werpen daarmee een nieuw licht op de legendarische versies van het Beaux Arts Trio, het Suk Trio of het Trio Wanderer. Kortom, een heel mooie CD

​

Jean Michel Molkhou
★★★★★

​

Another review from Gramophone

Previous releases of Taneyev and Borodin (Naxos) and Shostakovich and Auerbach (Odradek) left little doubt as to the Delta Trio’s range of sympathies or their interpretative commitment, qualities that are amply reinforced by the trios featured here.

​

Its three succinct movements belie the all-round resourcefulness of Frank Martin’s Trio sur des mélodies populaires irlandaises (1925), which integrates folk melodies into
an intricately contrapuntal Allegro, after which the Adagio’s alternately winsome and eloquent dialogue and the Gigue’s ‘mounting impetus follow in unforced and appealing contrast. Folk sources emerge much more equivocally with ‘Tigran Mansurian’s Five Bagatelles (1985), its wistful opening Largo duly setting the tone for a pair of introspective Moderatos that enclose a pair of volatile Allegras. What results is a cohesive entity, whose ominous demeanour reflects the troubled genesis not merely of this music but of Armenian culture across much of its history. The greater familiarity of Dvorak’s
Dumky Trio (1891) should not detract from the striking originality of its concept: six movements whose juxtaposing of relatively slow and fast (song and dance) sections finds accord, however obliquely, with Classical forms. The initial three movements comprise a ‘first movement’, then the remainder unfold as an informal sequence of intermezzo, scherzo and finale.


At least, this is the way in which the Delta Trio approach the piece, so that
the whole demonstrably outweighs its attractive constituents.

​

Richard Whitehouse

Review in Luister

WAARDERING: 8


Met albumtitel Origin presenteert het Delta Trio een origineel programma met drie kleurrijke
werken, die het typeert als ‘ontdekkingsreizen door sprankelende
klankwerelden’. In het Trio van Frank Martin uit 1925 gaat het om polyritmische patronen die hij toevoegt aan originele Ierse volksmelodieën. De Vijf bagatelles van de Armeense componist Tigran Mansurian uit 1985 zijn melancholieke herinneringen aan beelden en klanken van zijn geboorteland. Bij Antonín Dvorák komen we met het Pianotrio nr. 4 uit 1891 ‘Dumky’, op bekend terrein, met Boheemse melodieën en ritmes. Het Nederlandse Delta Piano Trio ontstond in 2013 in Salzburg waar de spelers op dat moment alle drie studeerden. Sindsdien vieren ze successen met concert- tournees en winnen ze prijzen op
internationale kamermuziekconcoursen. In december 2020 wonnen ze de belangrijkste Nederlandse trofee voor kamermuziek, de Kersjesprijs. Het plezier in muziek maken straalt af van het spel in het Trio van Martin, in de Bagatelles van Mansurian wordt een diepere laag aangeboord. Het directe contact, dat het trio had met de componist, heeft zeker bijgedragen aan de atmosferische vertolking. In Dvorák maakt het Delta Piano Trio het plezier in het geraffineerde spel met stemmingen en ritmes goed hoorbaar. Een mooie afsluiting van een ontdekkingsreis in drie etappes.
 

Hans Quant

Music Web International

This is my second exposure to the Delta Piano Trio. I was greatly impressed with an earlier disc of trios by Shostakovich and Lera Auerbach. The trio are no less impressive here. They chose the title of their folk music-influenced programme, according to the author of the informative notes, Simone Leuven, thus: “Quite often, a work becomes a journey of discovery towards a certain origin, translated into sound; a quotation from a folk song can embody the spirit of a country; a meditative harmony can unveil the key questions of existence and the rhythms of a folk dance can unearth the roots of a culture.” This varied programme embraces pieces both very familiar (DvoÅ™ák), occasionally encountered (Martin), and more obscure (Mansurian).

Frank Martin’s Trio on Irish Folk Tunes is from the composer’s early period, before his style and sound of his own voice became readily identifiable. Nonetheless, this short work in three movements, Allegro moderato, Adagio, and Gigue, is delightful and well crafted. An Irish-American benefactor requested a piece from him based on Irish folk songs, the songs which he copied from two collections he found at the Bibliothèque Nationale in Paris. He was determined to leave the folk melodies intact, but added his own sonorities and rhythms to create an original work. The first movement opens with a modal melody accompanied by a piano drone; the second is lament and the third, as the title suggests, is an Irish jig with its dancing motifs and changing metres. The trio does not sound particularly Irish to me until the jig finale, nor does it have the trademark sound of the mature composer. The Delta Piano Trio give it their all and they compare well with several other recordings I sampled. I was surprised to learn that it has received quite a number of recorded accounts, as I was not familiar with it.

The Bagatelles of the Armenian Tigran Mansurian were also unknown to me and I found only a couple recordings of them listed on the web. The word “bagatelle’ conjures up something rather insignificant, even trivial, but these five are anything but that. Although the longest of them is under four minutes, they contain much greater substance than the timings would indicate. While the composer was born in Lebanon, the family moved to Armenia when he was quite young. Mansurian’s family had suffered in the Armenian genocide and his music is suffused with melancholy. The first bagatelle is almost minimalist and is marked Largo. It has a sadness in its quiet mood that reminds me of Shostakovich in his chamber music. The following Moderato contrasts in tempo, but not in feeling. It is rather desolate and private, almost tragic, though it has a more tuneful middle section. The next two bagatelles are designated Allegro I and Allegro II. The first of these is dissonant and agitated and becomes powerful and dramatic with piano jolts and deep cello sounds. Again Shostakovich comes to mind. Allegro II is very fast and furious with virtuosic parts for both piano and strings. Even when violent, the music captivates and has a contrasting section that is eerie and bleak with high piano and violin parts. The final Moderato brings some warmth in a slow tempo and then has a fast, running passage with a demanding piano part. Returning to the slow section, the work ends somewhat inconclusively. Mansurian’s Five Bagatelles require and reward repeated listening, especially in these superb performances.

DvoÅ™ák’s “Dumky” Trio needs no introduction, being one of the most popular piano trios of all time. There are a plethora of fine recordings from which to choose a favourite performance. One thinks of such classic Czech accounts as that of the Suk Trio (DG Eloquence), but there have also been more recent ones which can hold their own among the competition. My preferred version has been that of the Tempest Trio on Naxos. As far as I know, they have issued only two recordings which in their entirety encompass DvoÅ™ák’s four piano trios. As has sometimes been the case, the third and fourth trios are paired on one disc. I compared their “Dumky” with Ax, Kim, Ma (Sony) and the differences were telling. The Tempest burst forth with all the passion that one could envision, next to which the former sound rather generic, at times even tepid. The Delta Piano Trio, however, are nearly as exciting as the Tempest. Their tempos are consistently a bit faster, but that in itself is not a game-changer [total timing 29:25 vs. 31:43]. What really appeals to me in this new account is the warmth and humanity of their playing with especially beautiful violin and cello sonority, producing a myriad of colours. They also display more dynamic variety than the others. On the whole, the balance among the instruments is excellent except for the rare passage where the piano tends to dominate when it is in an accompanying role. The Tempest are recorded more closely than the others and an occasional stridency in the strings merely adds to the rusticity of their performance. I find it difficult to choose one over the other. The couplings may be the determining factor in one’s choice for this mainstay of the piano trio repertoire.

Overall, I find it hard to resist these performances in such an attractive programme that is unique in the catalogue. I hope there are future discs to be had from this source.

Leslie Wright

American Record Guide review

What do these three composers have in common? Nothing, really. The album is called Origin, and the author of the liner notes suggests that these artists found inspiration in folk traditions, and I guess that’s reason enough. Despite occasional misgivings about collections like this one, I must admit I was won over. This is the first time I’ve heard Frank Martin’s 1925 Trio on Three Popular Irish Airs, one of those works that should have entered the mainstream repertoire by now. It’s a great example of relaxed modernism, neither pretentious nor maudlin. Vera Kooper’s piano parts are so busy-sounding and robust, the strings are of lesser importance; the engineer could have turned them up just a bit regardless. Nonetheless, this is a thrilling trio, with an impetuous Allegro moderato, a slightly too sleepy Adagio, and a final Gigue that is truly worthy of the name. Hats off to the Swiss composer, because any Irishman would have been proud to write such a wonderfully Gaelic piece. The contemporary Armenian composer Tigran Mansurian wrote his 5 Bagatelles in 1985, drawing on traditional melodies and the lingering grief of the Armenian genocide, which directly affected his family. Stylistically, this veers between the icy ambiance of Webern and the approachability of Arvo Pärt, and I do enjoy it. Sandwiched between two electrifying pieces, though, it gets lost here. Dvorak’s Trio 4 (Dumky) requires neither introduction nor explanation. Kooper is again the driving force, managing to be emphatic yet graceful at the same time. It does not surprise me that she plays Beethoven on her solo album, and she would probably fare just as well with Mozart, Schubert, or Chopin. Although this is an enjoyable and spirited rendition of the Dumky, this approach to the piano doesn’t quite work. Meanwhile, violinist Gerard Spronk and cellist Irene Enzlin try to match the energy level and almost keep up, but can’t quite manage. Again, even with a few details to object to, this is a refreshing album. Still rather new, the Delta Trio will be one to watch in the years ahead.

 

DUTTERER

Review from Fanfare Magazine

The title of this CD, which pursues classical works based on folk music, is Origins. Asked to write a work based on Irish folk tunes, Swiss composer Frank Martin studied them in a Paris library and came up with the Trio sur des mélodies populaires irlandaises. He insisted that he presented the folk music without subjecting it to “falsifying harmonies,” but he couldn’t escape his own harmonic and polyrhythmic sophistication. The result is a fascinating piece quite unlike anything else in the classical or popular worlds. Although the finale, Gigue, is an Irish jig, any attempt to locate the music in either Paris or Dublin is doomed to failure.

Armenian/American composer Tigran Mansurian was born in Lebanon in 1939; his family moved to Armenia in 1947, where he was educated. The Delta Piano Trio (Gerard Spronk, violin; Irene Enzlin, cello; Vera Kooper, piano) has “worked extensively” with Mansurian, finding him “altogether happy and friendly,” yet “a wise man who has been through his share of troubles. And that’s what his music is about.” Bagatelles is an appalling misnomer for these desperately serious pieces. “Origin” here refers not to folk music but to the sufferings of Mansurian’s family in the Armenian genocide. This is deeply expressive music, and—like Martin’s—unique.

The leap to the center of the repertory is cushioned by the seriousness of DvoÅ™ák’s opening Lento maestoso. The Delta Piano Trio plays in what one might call a politically correct modern style, with proper attention to the notes in the score. Recording for Supraphon in 1978, still in the thrall of the Romantic era, the Suk Trio—all Czechs—wallows in the music, and DvoÅ™ák comes pouring out in all his glory. He is one composer I hope will never succumb to HIP.

This is a well-thought-out, finely executed program, its linking theme—Origins—in no way limiting its breadth. 

 

James H. North

​

Some very positive feedback

A piano trio is perhaps my favorite performing ensemble. And when the performances are as finely crafted as these from the Delta Piano Trio, bliss is near at hand. Add music by Swiss composer Frank Martin, and a recording engineered by Bert van der Wolf, and my expectations are very high. And those expectations are met in this superb release.

​

I have long had a fondness for the music of Frank Martin (1890-1974). I simply don't see his music recorded frequently enough. As I rebuild my music library in digital editions, I was delighted to see this composition among the works being performed here. Best known for his orchestral works, Martin's chamber music compositions have a particular draw for me. They are typically compact, with a density of expression that I find most attractive. Martin composed his Trio sur des mélodies populaires irlandaises upon the request of an Irish-American benefactor to write a work based on Irish folk songs. Martin chose to use the folk melodies intact, in their complete form, but add his own gloss by applying multiple rhythms. As the Delta Piano Trio explain, "It’s a complex, mature and multi-layered score. Every time we worked on the piece, we heard something new in it." They perform it with panache, in full fun and enjoyment—it is simply a delight to hear in their hands.

 

The Armenian composer Tigran Mansurian (b. 1939) is not well known to me. It is a pleasure to hear more of his music with this recording of his Five Bagatelles (1985). Each bagatelle is unique, each a jewel-like window onto a world full of further possibilities. "Mansurian is always looking for a particular truth in his music," according to the Delta Piano Trio, who have worked with him extensively. "There is not a single spare note in his music, which gives every note even more meaning." His music is modern, but largely tonal. While these are called "bagatelles" there is nothing light and fluffy about them. They hold depths that unfold intriguingly for the thoughtful listener.

When I was much younger, DvoÅ™ák's Dumky Trio was one of my favorite works. I am older now, and…

​

And, yes, I still love it. This is perhaps the most famous piano trio in the literature. Deservedly so, in my opinion. DvoÅ™ák bases this work in the Dumka, a genre of Slavic epic folk ballads generally thoughtful or melancholic in nature. In DvoÅ™ák's hands, the music makes sudden changes from melancholy to exuberance. There are six movements, each of which is a Dumka. Each tells a story.

​

Wikipedia quotes music critic Daniel Felsenfeld writing: "Being completely free of the rigors of sonata form gave DvoÅ™ák license to take the movements to some dizzying, heavy, places, able to be both brooding and yet somehow, through it all, a little lighthearted."

The Delta capture all of this very nicely in their performance. The music broods, it dances, it leaps exuberantly—all in the space of moments. Just like the best performances of this work that I've heard, this performance has emotional depth, perfect ensemble, brilliant transitions. I give the Delta Piano Trio high praise for this performance. They've earned it.

So, what ties these three works by Martin, Mansurian and DvoÅ™ák together? Why the title Origin? The liner notes by Simone Leuven capture this quite well:

"Quite often, a work becomes a journey of discovery towards a certain origin, translated into sound; a quotation from a folk song can embody the spirit of a country; a meditative harmony can unveil the key questions of existence and the rhythms of a folk dance can unearth the roots of a culture. Martin, Mansurian and DvoÅ™ák composed three such colourful works for piano trio—voyages of discovery taken here by the Delta Piano Trio through scintillating sound worlds."

​

The MCO-1 is an excellent recording hall and we've had many outstanding recordings from this hall on various labels. Recording engineer Bert van der Wolf is working here at his usual exceptionally high level of quality, obtaining a result that sounds utterly natural, highly detailed, and completely transparent. As always, he allows the instruments to reverberate with the natural acoustic of the hall by standing his microphones off a bit for a nice balance of direct and reverberant sound. The clarity that he obtains, and the wonderful balance of direct and reflected sound, is simply a delight to hear. I could say the same of virtually every recording I've heard from him.  

Highly Recommended.

​

Paul Rushton

Review in Pizzicato Magazine

Die drei Kompositionen für Klaviertrio von Dvorak, Mansurian und Martin sind nicht nur klangliche Entdeckungsreisen, sondern auch formal sehr unterschiedlich. Selbst das einem klassisch aufgebauten Klaviertrio noch am ähnlichsten strukturierte Dumky-Trio von Dvorak weicht mit sechs Sätzen vom Formenkanon ab. Witzig ist es, wenn über das Trio über irische Themen von Frank Martin im Beiheft geschrieben wird, es handele sich um Musik aus fernen Kulturen. Aus wessen Sicht in Europa ist Irland eine ferne Kultur…?

​

Das mit niederländischen Musikern besetzte Delta Piano Trio hat sich dieses breitgefächerte Programm vorgenommen und stellt es nun vor. Während sie das Trio von Dvorak über weite Strecken ruhig, fast meditativ suchend angehen, erklingen im letzten Satz die folkloristisch geprägten Abschnitte dann in robuster Spielweise.

​

Auch die anderen beiden Stücke werden mit kraftvoller Inbrunst bearbeitet. Gerade das Trio von Martin, das am Anfang der Scheibe erklingt, wird etwa am Ende des ersten Satzes fast bäuerlich derb. Hat der sonst feinsinnig versponnen komponierende Martin damit aus Sicht der Interpreten eine Beschreibung des bäuerlich harten irischen Lebens charakterisieren wollen? Daneben werden auch die Finesse der harmonischen Auseinandersetzung mit den Werken und der Zusammenklang im Ensemble nicht über Gebühr vorangetrieben. Charmepunkte erzielt Gerard Spronk, wenn er im dritten Satz bei Martin die Geige nicht edel wie im Konzert sondern mit schabendem Bogen spielt und damit den Klang der Musiker in einem irischen Pub treffend charakterisiert. Da möchte man gleich zum Guinness greifen.

​

Uwe Krusch

Basia con fuoco reviews "Origin"

Onvoorstelbaar eigenlijk hoe veel geweldige musici ons klein landje telt! Pianisten, violisten, cellisten, zangers, harpisten…. Noem maar op. En dan heb ik het niet eens over de kamermuziekensembles. Alma Quartet, The Hague String Trio … allemaal wereldtop. Daar hoort ook het Delta Piano Trio bij.

​

De pianiste Vera Kooper, de violist Gerard Sponk en de celliste Irene Enzlin hebben elkaar in 2013 in Salzburg ontmoet, waar ze alle drie toen studeerden. Het klikte. Ze zaten op één lijn en dat niet alleen muzikaal, maar ook buiten de concertpodia en concertzalen. Vrienden voor het leven?

​

Origin is al de derde cd die ze samen hebben opgenomen, de eerste twee heb ik gemist, maar deze staat al een paar weken in mijn speler. Nou ja, op Spotify dan, want zo makkelijk. De titel slaat op de afkomst van de muziek waar de componisten uit putten: de onvervalste folklore als leidraad.

​

In geval van DvoÅ™ák is het – min of meer  – voor de hand liggend: DvoÅ™ák ontwikkelde zijn eigen muzikale taal door de liefde voor de volksmuziek waar hij dan rijkelijk uit putte. Zijn ‘Dumky trio’ (even een digressie: ‘dumky’ is een meervoud van het woord ‘dumka’, wat dan ook een verkleinwoord is van ‘duma’, een droefgeestige Slavische volksballade) is het enige werk op de cd dat enige bekendheid kent. Of kende, want zo vaak wordt het tegenwoordig ook niet meer uitgevoerd.

​

Pijnlijker wordt het als het over de twee overige componisten en hun op deze cd opgenomen werken gaat. Een beetje muziekliefhebber kent de naam van Frank Martin wel, maar wie wist dat hij ook een  Trio sur des mélodies populaires irlandaises heeft gecomponeerd? Wat had een in Nederland wonende Zwitser met Ierland? Ach… doet het er eigenlijk toe?

​

En dan komen we bij Tigran Mansurian, wellicht één van de belangrijkste Armeense componisten. Maar ook in zijn geval is het een beetje ingewikkeld. Hij werd in 1939 geboren in Beiroet, Libanon. Zijn familie verhuisde in 1947 naar Armenië. Zijn opleiding genoot hij in Jerevan. Zijn Vijf Bagatellen zijn al eerder opgenomen geweest en wat mij betreft nog niet vaak genoeg.

Delta Piano Trio: “Drie componisten, drie verschillende culturen en drie verschillende tijdperken, maar met één overeenkomst: een zoektocht naar de muzikale oorsprong”.

Is er iets wat ik er nog aan kan toevoegen? Ja. Niet alleen de muziek, ook de uitvoering is op het hoogste niveau. Laat dit pareltje u niet zomaar voorbij gaan. 

​

Basia con Fuoco

bottom of page